Västgötaspets

Västgötaspets

De Västgötaspets is alert, actief, werkwillig en leergierig. Deze honden zijn gehecht aan hun baasje en trouw aan hun gezin. Ze zijn zeer sociaal en geduldig tov kinderen en kunnen gesocialiseerd worden met andere huisdieren. Het zijn zelfverzekerde, moedige honden, die hun gezin en thuis bewaken en verdedigen.


De Västgötaspets vragen niet zoveel vachtverzorging. Wekelijks eens kammen en borstelen volstaat. Tijdens de ruiperiode komt de ondervacht los en kunt u best dagelijks even kammen om het losgekomen haar te verwijderen.

27.05.2014/EN

FCI-standaard N° 14

VÄSTGÖTASPETS

(Nederlandstalige herwerking van de rasstandaard door vzw Nordic Spitz Belgium op 23/05/2020. Gebaseerd op de Engelse vertaling door Renée Sporre-Willes.)

OORSPRONG: Zweden

Datum van publicatie van de officieel geldende standaard: 29.10.2013.

GEBRUIK: Hoedende heeler

FCI-CLASSIFICATIE: Groep 5: Spitzen en Oertypes, Sectie 3 Scandinavische waak- en herdershonden.

Zonder werkproef

KORTE HISTORISCHE OMSCHRIJVING:
De Västgötaspets wordt beschouwd als een authentiek Zweeds ras, hoewel er nog onzekerheid bestaat over een eventuele verwantschap met de Welsh Corgi. Of de Vikingen Corgi-achtige honden terug mee brachten van de Britse Eilanden naar Zweden, of Västgötaspets-achtige honden van Zweden naar Groot-Brittanië zal nooit opgelost worden.
Maar recent onderzoek wijst erop dat Västgötaspets van Zweedse origine zijn.
Wat de oorsprong van het ras ook is, de eer voor de erkenning gaat naar Graaf Björn von Rosen en directeur Zetterstén. In de vroege jaren 1940 werd von Rosen verteld dat dit oude type herdershond nog steeds bestond en er werd een onderzoek gedaan in de regio Västergötland.
Meer bepaald in Varaslätten werden exemplaren van een homogeen type gevonden. Slechts een klein aantal, maar genoeg voor Zetterstén om te starten met fokken.
Het rastype werd goed behouden, zonder de werkkwaliteiten te verliezen.


ALGEMENE VERSCHIJNING:
Klein, kortbenig en stevig. Voorkomen en expressie getuigen van een waakzame, alerte en energieke hond

BELANGRIJKE VERHOUDINGEN:
de verhouding van schofthoogte tot lichaamslengte moet 2:3 zijn. De afstand van het laagste deel van de borst tot de grond, mag nooit minder zijn dan 1/3 van de schofthoogte.


GEDRAG/TEMPERAMENT:
Waakzaam, energiek, onverschrokken en alert.


HOOFD:
Scherp afgelijnd en redelijk lang. Schedel en neusbrug parallel.


SCHEDEL:
Zowel van boven als opzij gezien tamelijk breed en gelijkmatig toelopend naar de neus.
Schedel: bijna vlak
Stop: duidelijke stop


GEZICHT:
Neus: zwart
Snuit: van opzij gezien redelijk stomp en slechts iets korter dan de schedel
Lippen: strak en goed gesloten
Kaken/gebit: Onderkaak eerder stomp en sterk, maar niet prominent aanwezig. Perfect en regelmatig schaargebit, met compleet, gelijkmatige en goed ontwikkelde tanden.
Ogen: middelgroot, ovaal en donkerbruin
Oren: middelgroot, puntig, rechtopstaand en stevig van basis tot punt, gladbehaard en mobiel. De lengte van het oor moet iets groter zijn dan de breedte aan de basis.


HALS:
De hals is lang en sterk gespierd met een goed bereik.


LICHAAM:
Bovenlijn: recht en goed gespierd
Lendenen: kort, breed en sterk
Kruis: breed en licht hellend
Borst: Lang met goede diepte. Redelijk goed gewelfde ribben. Bij vooraanzicht moet de borst ovaal zijn, van opzij elliptisch.
Het diepste punt van de borst reikt tot 2/5 van de voorpoten en, van opzij gezien, moet het laagste punt van de borst vlak achter de achterkant van de elleboog zitten. Het borstbeen is zichtbaar maar niet te uitgesproken.
Onderlijn en buik: licht opgetrokken.


STAART:
2 types staart komen voor: lang en in alle variaties van een natuurlijk korte staart. In beide gevallen zijn alle variaties van staartdracht toegestaan, aangezien er geen norm voor is.


LEDEMATEN:
Met sterke botten


VOORHAND:
Schouder: lang en in een hoek van 45 graden tov horizontaal.
Bovenarm: iets korter dan de schouderbladen en duidelijk gehoekt.
Bovenarmen liggen dicht tegen de ribben aan, maar zijn nog steeds erg beweeglijk.
Voorarm: bij vooraanzicht licht gebogen, net genoeg om voldoende vrije beweging ter hoogte van de borst mogelijk te maken.
Metacarpus: Elastisch
Voorvoeten: middelgroot, kort, ovaal, recht naar voor wijzend met sterke kussens, tenen goed gesloten en gebogen.

ACHTERHAND:
Algemeen voorkomen: parallel bij achteraanzicht
Dijbeen: breed en sterk gespierd
Knie: goed gehoekt
Onderbeen: iets langer dan de afstand van de hiel tot de grond
Hak: goed gehoekt
Middenvoet: van beperkte hoogte
Achtervoeten: middelgroot, kort, ovaal, recht naar voor wijzend met sterke kussen, tenen goed gesloten en gebogen.

GANGEN/BEWEGING: Degelijk, met goed bereik en stuwkracht.


VACHT
Haar: bovenvacht van matige lengte, hard, strak en dicht bij het lichaam, ondervacht zacht en zeer dicht. De vacht is kort op het hoofd en de voorkant van de benen en kan langer zijn op de hals, keel, borst en achterkant van de achterbenen.
Kleur: grijs, grijsachtig bruin, grijsachtig geel, roodachtig geel of roodachtig bruin. Lichter haar van dezelfde kleuren als hierboven genoemd kunnen gezien worden op de snuit, keel, borst, buik, broek, voeten en hakken.
Donkere dekharen kunnen zichtbaar zijn op de rug, hals en zijkanten van het lichaam. Lichtere markeringen op de schouders, zogenaamde harnas-aftekeningen zijn zeer gewenst. Wit is toegelaten in kleine hoeveelheden, zoals een smalle bles, vlek in de nek of een lichte kraag. Witte markeringen zijn toegestaan op de borst, voor- en achterbenen.


MAAT:
ideale schofthoogte:
reuen: 33cm
teven: 31cm
Een afwijking van 2cm hoger of 1cm lager is toegestaan.


FOUTEN:
Enige afwijking van het bovenstaande moet als een fout beschouwd worden en de ernst van de fout moet beoordeeld worden in exacte verhouding tot de ernst ervan en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van de hond en zijn mogelijkheid om zijn traditioneel werk te doen.

  • Te laag bij de grond
  • Onduidelijke stop
  • scherpe snuit
  • ontbreken van twee P1 of één P2
  • lichte ogen die een verkeerde expressie geven
  • te laag aangezette orden
  • te diepe of ondiepe borst
  • te breed front
  • steile schouders
  • te korte opperarmen
  • te sterk gehoekte achterhand
  • ontbreken van harnas- of wangaftekeningen

ERNSTIGE FOUTEN:

  • korte of ronde schedel
  • korte snuit
  • afwijkende onderkaak, smalle of zwakke kaak
  • tanggebit
  • ontbreken van molaren (m.u.v. M3)
  • karperrug
  • zachte vacht en afstaande vacht
  • te korte of te lange vacht
  • ontbreken van ondervacht
  • witte markeringen die meer dan 30% van de basiskleur bedragen
  • schofthoogte sterk afwijkend van de ideale schofthoogte

DISKWALIFICERENDE FOUTEN:

  • agressief of overdreven schuchter
  • elke hond die duidelijk fysieke of gedragsmatige abnormaliteiten vertoond
  • onder- of bovenbeet
  • Blauwe ogen, één of beiden
  • hangende of half-staande oren
  • Lange, krullende vacht
  • Zwarte, witte, leverkleurige of blauwe vachtkleur

​​​​​​​N.B.:

  • reuen moeten twee duidelijk normale, volledig in het scrotum ingedaalde testikels hebben.
  • enkel functionele en klinisch gezonde honden, met typische raseigenschappen, zouden gebruikt mogen worden voor de fok.


Share by: